“Ik ben geboren in Irak. Zo’n 26 jaar geleden ben ik naar Nederland gevlucht. Het was in Irak verschrikkelijk, en ik vind het nog altijd moeilijk om daar over te praten.
In Nederland had ik nauwelijks contacten. Ik was altijd thuis, en wilde helemaal niet naar buiten. Ik zie nu dat ik heel geïsoleerd leefden.
Contact met ouders
Via een buurvrouw kwam ik in contact met House of Hope. Ik vond het heel moeilijk om mensen te vertrouwen, maar langzamerhand ging dat steeds beter. Ik voelde de warme sfeer en de vriendelijkheid van de mensen. House of Hope heeft me geholpen met allerlei praktische zaken en ook met het goed regelen van m’n financiën. Doordat ik bij House of Hope kwam, kreeg ik ook weer contact met mensen.
Ook heb ik heel veel gesprekken gehad over m’n ouders en heeft House of Hope me geholpen dat ze mij in Nederland konden bezoeken. Dat was heel belangrijk voor mij. Ik had hen tientallen jaren niet gezien, en ik wist zelfs niet of ze nog leefden. In de gesprekken die ik met de psycholoog voor mijn traumaverwerking had, bleek dat die onzekerheid funest voor mij was. Op advies van de psycholoog ben ik daarom op zoek gegaan naar mijn ouders en via via ben ik hen weer op het spoor gekomen, en zijn ze naar Nederland gekomen.
Geslapen in een kelderbox
Dat was overigens nog wel een verhaal apart. Mijn moeder had in Irak een hersenbloeding gekregen en zat in een rolstoel. Ik wist daar niets van. Bijzonder genoeg kregen ze een uitreisvisum voor 90 dagen. Ik woon op een flat twee hoog zonder lift, dus de eerste nacht hebben ze in de kelderbox moeten slapen… Lang verhaal kort: m’n moeder kon daarna voor een periode verblijven in een logeerkamer in een verzorgingshuis. Daar kreeg ze een tweede hersenbloeding en daaraan is ze helaas overleden. Omdat het in onze cultuur gebruikelijk is dat je binnen een dag begraven wordt, zijn we met grote spoed naar Irak gegaan en hebben haar daar begraven. Binnen een jaar daarna is m’n vader ook overleden.
Ik vind het heel verdrietig dat m’n ouders niet meer leven, maar het heeft me heel erg geholpen dat ik hen beiden nog wel heb gezien.
Vrijwilliger
Inmiddels was ik ook vrijwilliger bij House of Hope geworden. Ik was gastheer, hielp mensen met klusjes in huis, tolkte en nog veel meer. Daarnaast was ik ook één dag per week als conciërge op een basisschool aan het werk. M’n maatschappelijk werker vroeg aan mij of ik dit soort werk ook ergens anders wilde doen, en dan betaald. Dat leek me wel wat. En zo ben ik eerst ergens parttime ingevallen voor conciërgewerkzaamheden en heb ik nu een vaste baan als conciërge op een basisschool in de wijk waar ik woon.
Ik vind het zo bijzonder. Vroeger wilde ik niemand ontmoeten en geen contact met mensen, en nu ben ik conciërge, en heb ik heel veel contact met kinderen en ouders.”