Thuis was het geen leven
“Ik ben de middelste in een gezin van drie kinderen. M’n moeder dronk, m’n vader werkte altijd. Liefde was er niet, en een opvoeding kregen we niet. Toen ik drie jaar was, heb ik een ernstig auto-ongeluk gehad. Ik had een scheur in m’n schedel en heb in coma gelegen. Wat ik eraan overgehouden heb, is dat ik nu langzaam lerend ben. Toen ik zes was, zijn m’n ouders gescheiden. Ik moest toen naar een kindertehuis. Ik was zó verdrietig. Waarom werd ons gezin uit elkaar gerukt? M’n moeder kwam soms op bezoek, maar belde nog veel meer af. Dan had ze geen tijd. Dat vond ik moeilijk. Iedereen kreeg bezoek, behalve ik.
Tóen vond ik het vreselijk om daar te wonen. Nú zie ik dat het goed is, want thuis was het geen leven. M’n moeder negeerde mij heel vaak. Dan deed ze alsof ik er niet was. Ik kreeg nog veel liever een pak slaag…
Weggelopen
Toen ik 12 jaar was, ging ik weer terug naar huis. M’n moeder dronk nog steeds, en gebruikte drugs. Er was veel ruzie. Het lukte me niet meer om op school mee te komen. Ik kon met niemand delen wat er thuis aan de hand was. Toen ik dertien was, ben ik met een vriendin weggelopen. Samen met een aantal jongens hebben we een huis gekraakt.
Na ongeveer een jaar kon ik bij de ouders van m’n vriendin wonen. Ze namen mij in huis. Dat was een goede tijd. Ik werd geaccepteerd en ik maakte kennis met de gewone dingen van het leven: concerten bezoeken bijvoorbeeld en uitgaan. Dat was ik van huis uit helemaal niet gewend. Ook zorgde ik voor de baby van het gezin en kookte ik.
Ik ging in deze periode ook wel regelmatig naar m’n moeder, maar dat liep steeds op niets uit.
Een glas jenever
Toen ik een jaar of zeventien was, kwam ik een leuke jongen tegen. We werden verliefd op elkaar, gingen samenwonen en kregen al snel een kind. We waren echt gelukkig. Tot de dag dat ik m’n vriend letterlijk met een ander in bed zag liggen. Dat heeft me zó’n pijn gedaan.
Ik ben toen, met m’n baby van een paar maanden, naar m’n moeder gegaan. Ze gaf mij een glas jenever. “Hier”, zei ze, “dit is je beste vriend, maar kan ook zo je vijand worden.” En dat laatste heb ik ervaren. Ik was er 20 jaar verslaafd aan.
Het was verschrikkelijk om bij m’n moeder te wonen. Zij ging elke dag naar de kroeg en ik ging mee. Met m’n kind. Dat was toen normaal. Ik moest al m’n geld bij m’n moeder inleveren. ’s Morgens om 8 uur werd ik met m’n baby naar buiten gestuurd. Ik had niets geen geld en kreeg ook niets van m’n moeder. Haar zag ik gokken in het café. Ik had daardoor niets om aan mijn kind te geven. Dat heeft me veel pijn gedaan.
Dronken op de grond
In de jaren daarna ben ik veel verhuisd en uiteindelijk op Katendrecht komen wonen. Inmiddels had ik weer een relatie en werd m’n zoon geboren, en daarna nog een dochter bij een andere man. Het was een vreselijke tijd. Acht keer ben ik zo mishandeld door m’n vriend dat ik in coma in het ziekenhuis werd opgenomen.
Ik was alcoholist en het lukte me niet om m’n kinderen goed op te voeden. Ik heb daarom zelf jeugdzorg ingeschakeld. Op een dag trof de begeleider mij dronken aan op de grond. Dat was het moment dat ze m’n kinderen hebben meegenomen.
De gordijnen dicht
Ik was intens verdrietig en zwaar depressief. Ik had m’n kinderen altijd beloofd dat ze nooit naar een kindertehuis zouden gaan. En dat had ik niet waar kunnen maken. Ik heb die dag letterlijk de gordijnen dichtgedaan en die hebben jaren dichtgezeten. Ik zat op de bank met de jenever binnen handbereik. Ik bleef drinken. Ik verlangde naar de dood, wat ik eigenlijk van kleins af aan al deed. M’n broer heeft toen drie jaar bij mij gewoond. Hij kookte, gaf me eten, zorgde eigenlijk voor alles.
Ik ben naar een afkickkliniek gegaan, omdat ik wilde stoppen met de alcohol. Het was een goede tijd en ik wilde niet meer naar huis. Dat kon natuurlijk niet. Toen ik thuis kwam, ging het in een neerwaartse spiraal. Het bleek dat ik een post-traumatische stressstoornis had door alles wat er gebeurd was. Ik wilde hiervoor behandeld worden, maar dat kon niet. “We gaan de beerput niet openen”, zei m’n begeleider.
Ik wil niet meer dood
Ik heb een heel lieve buurvrouw. Ze werkte bij House of Hope en had daar verteld dat ik hulp nodig had. Bernt van House of Hope belde mij en ik heb heel veel gehuild. Ik weet nog wat ik zei: “Ik wil dood maar het mag niet van God.” Toen kwam Bernt bij me en hij was net een engel. Hij deed z’n schoenen uit en ging net zoals ik, in kleermakerszit op de bank zitten. Dat gaf gelijk zo’n goed gevoel. We hebben gepraat en gebeden. Na Bernt kwam ook zijn collega Annemarie. Met haar heb ik veel over God gesproken. Van kleins af aan geloof ik in God en heb ik veel met Hem gepraat. Annemarie heeft gebeden en gevraagd of God de zelfmoordgedachten wegneemt. En Hij heeft dat gebed verhoord. Ik wil niet meer dood. En m’n huis, waarin zoveel verschrikkelijke dingen zijn gebeurd, voelt nu ook weer als thuis. De pijn die ik had, is zwaar gedempt.
Warm bad
Later ben ik naar de creagroep van House of Hope gegaan. Omdat ik jaren niet uit huis was geweest, moest ik opnieuw leren om ergens naar toe te gaan en leren om tussen de mensen te zijn. Het voelde als een warm bad. Als ik een keer niet kwam, kwamen de vrouwen mij een cadeautje brengen. Deze vrouwen hebben mij hoop gegeven.
Het gaat steeds beter met mij. Ik slik al 23 jaar valium en heb nu nog maar een halve. En ik voel me beter als ooit tevoren. Annemarie stimuleert mij steeds om alles samen met God te doen. Dan komt het goed, zegt ze. En dat ís ook zo.
De mooiste dag van m’n leven is toen ik vorig gedoopt ben. Door naar de Bijbel te luisteren, leer ik God steeds meer kennen. Ook ga ik sinds kort op zondag naar de viering van House of Light.
Veel geleerd
Als ik terugkijk op m’n leven is het een weg met enorme hobbels. Die heb ik allemaal, met God, overwonnen. Van al die pijnlijke dingen heb ik veel geleerd. Ik zou het graag met mijn moeder delen, maar dat gaat niet. Het contact loopt toch steeds weer verkeerd af. Maar ik houd van haar met heel mijn hart. Als het zover is dat ze overlijdt, ga ik afscheid van haar nemen met liefde, en niet meer met pijn.
Ik ben trots op wat ik bereikt heb. House of Hope betekent hoop voor mij.